LAAN VAN HAAGVLIET
De afgelopen weken verliet ik de bus als een grotduiker: met ingehouden adem de kou en het duister in om 500 meter verder weer in het licht boven te komen.
Donderdagmorgen was aanvankelijk niet anders. Ik stak de Marialaan in, liep over het Da Costaplein met zijn donkere, dikke kastanje, en weer linksaf de Laan van Haagvliet in. De Laan van Haagvliet is een vrij brede laan, met aristocratische, vooroorlogse herenhuizen, ranke lindebomen, twee knusse klinkerbanen en een statig plantsoen in het midden waar een buste van een des lands geroemde schrijvers of wetenschappers niet zou misstaan. Kortom, een laan waaraan je zou willen wonen, om je achter een rijk geornamenteerd zolderraam, bij voorkeur rond of ovaal van vorm, te wijden aan een meesterwerk van uitzonderlijke en helaas nog immer onbestemde klasse.
Dergelijke gedachten overkomen mij dus dagelijks in de Laan van Haagvliet. Ook ik wijt mijn writer’s block aan het gemis van een degelijke lommerrijke en rustieke stek. Deze laan drukt mij dagelijks fijntjes met de neus op het feit.
Enfin, aldus keek ik afgelopen donderdagochtend op naar het prachtige hoekhuis, met het vermoeden dat achter het verlichte zolderraam een gelukkigere ziel alweer ettelijke pagina’s aan zijn oeuvre had toegevoegd, en dat nog voor ik aan mijn doordeweekse dagelijks brood was begonnen.
Maar het licht op zolder was uit. Achter de nok van het dak strekte zich een hemel uit, zo zacht blauw als alleen een dageraad in april kan zijn. Ik merkte opeens de vogels op, niet de gebruikelijke lawaaiparkieten, maar lichtvoetige merels, mussen, vinkjes… Opeens was alles anders: de lucht was niet langer ijzig en er waaide een nieuwe wind. Een voorjaarswind, nog wat frisjes, maar met een belofte van vakantie en zorgeloosheid. Even vermoedde ik dat ik zo’n zolder niet nodig had: ik had vandaag aan de Laan van Haagvliet genoeg. Met een brede glimlach kuierde ik verder, jas open, handen in de zakken. Eén moment, at the still point of the turning world.
Vanuit het park in de verte vielen de lawaaiparkieten de laan binnen en ik realiseerde me dat het voorjaar tegenwoordig al op 15 februari begint. Zorgelijk. Op de hoek van de tuin van de gelukkige schrijver stak een verwrongen boom donker af tegen het blauw, als die eik in dat schilderij van Caspar David Friedrich. De kraaien bedacht ik er zelf maar bij.
Geef een reactie