BARCELONA – SANTA MARIA DEL MAR – deel II

* 2e prijs Volkskrant Zomerverhalen – Katern Reizen *

De Santa Maria del Mar is niet ons doel. We slenteren maar wat door een broeierige stad. Onuitgeslapen en nietsvermoedend lopen we langs een geurige Campo del Carne en steken de Ramblas over, die ons gisteren zo tegenviel. Een vuile verzameling uitstallingen en vertier is het, op gebroken tegels en onder donkere luizenbomen.

Ondanks de middaghitte staat er op de hoek van de straat een man druk gesticulerend zijn punt te maken tegenover een onwillige gespreksgenoot. Catalanen stuiven driftig voorbij met hun witte plastic boodschappentasjes, drukken hun ellebogen tegen de lijven om er langs te komen. Alsof men zich rept naar de siësta.

Wij doen niet aan siësta’s: tegen het einde van de middag strijken we wel neer in een tapashuisje langs het strand, of onder een boom in een park met een flesje wijn. De dag is er immers om veel te zien – de namiddag om uit te zakken en je voor te bereiden op een laat en copieus diner. Als goden in Catalonië zijn wij. We trekken boven alles ons eigen plan: dat is nou eenmaal het voorrecht van goden.

Vanaf de Ramblas wandelen we via de Carrer de la Portefarrissa de Barri Gotic in. De drukte kleeft aan de gelige muren, de warmte hangt als klamme was boven onze hoofden. Rondom de Catedral de la Seu staan de toeristen, rijen dik, te popelen om te betalen voor hun persoonlijke portie duisternis. Onze portie komt later wel, in de kroegen: we besluiten naar de Barceloneta te lopen, op zoek naar het echte Barcelona.

Zo hobbelen we verder de Via Laietana over, de Carrer de la Argenteria in. Kinderen schieten voor ons langs een winkeltje in voor een ijsje. Onder de acacia’s zitten twee oude mannen een sigaartje te roken, uit te hijgen van het leven. Gegroefde gezichten, waarop de donkere ziel van Spanje is gebrand. Ze hebben het allemaal meegemaakt.

En plotseling is ze daar, achter die mannen, tussen de gevlekte en gebutste muren, midden in het leven van de stad. Daar opent de bebouwing zich naar een klein voorplein, waar gedrongen mensjes stilletjes de duiven voeren. Tussen twee welkome armen van steen kijkt een oog van gebrandschilderd glas ons welwillend aan.

De kathedraal zelf is groot, maar niet imposant. Alsof ze zichzelf en haar omgeving met zachte hand tot bescheidenheid dwingt. De Santa Maria del Mar heeft een stille kracht. Waar sommige kerkgebouwen hun stilte pas over je heen vlijen op het moment dat je over hun drempel stapt, doet de Santa Maria del Mar dat al veel eerder. Als het getij overspoelt ze kalmpjes het gewoel van de stad. En dan trekt ze je weer naar zich toe, naar haar voorplein, gaat je voor naar haar voorportaal en wenkt je naar binnen. Je stapt weg uit de drukte, dieper haar wereld binnen.

Mijn ogen moeten wennen aan de duisternis. Gedesoriënteerd leg ik mijn hand op de gruizige steen van de kerkmuur, een armbrede stapel van grijsbruine stoffigheid. Mijn vingers betasten de zachte, afgesleten groeven, de zwarte vegen van kaarsroet. De steen is verfrissend koel, gedroogd door het maanlicht.

Links hangen tekeningen van kinderen, kleurig en onbezorgd. Een oude vrouw met een knokige stok passeert me schuifelend, kijkt me met een priemend appelgezichtje aan en stommelt de achterste banken in. Ze vouwt haar handen en sluit haar ogen.

Waar de Sagrada Familia van de toeristen is, is deze Mariakerk van de mensen zelf. Hier prevelen, mompelen, fluisteren mensen als jij en ik. Hier wordt gedoopt, getrouwd en gerouwd. Hier voeden de geluiden van voetstappen, deuren en kerkbanken de echo’s om je heen. En de kathedraal absorbeert, op weg naar de stilte.

Ik sta voor het schip op de royale natuurstenen vloerplaten, die door lijken te lopen tot ver onder de muren, tot onder de fundamenten van de Ribera zelfs. Conti-nentale platen zijn het – dragers waarop de wijk kan rusten.

Maar de kathedraal heeft van zichzelf ook nog een andere beweging dan de horizontale van de vloertegels: als een steile golf reikt het natuursteen de hoogte in. De vloer draagt ons in koelte; de pilaren leiden onze blik omhoog.

En daar, aan de basis van het koordak, schijnt het licht door de lichtbeuken langs de slanke octagonale pilaren, om zichzelf te ontmoeten in een wervelend, ruimtelijk Niets.

Ik houd het moment in mijn hand en draag het met me mee.

foto’s: Carrer de la Argenteria: Buitendijks; voorzijde Santa Maria del Mar: wikipedia; interieur: http://www.santamariadelmartort.es/clausdevolta.htm

Plaats een reactie