ONDER DE VOET
We stappen door het hoge gras, in de richting van een prachtige ‘dwarsboom’, een grote omgewaaide populier, die – hoe wonderlijk! – weer uitloopt, loodrecht op de stam. Opeens springt onze jongste op: brandnetels, ai! Terwijl hij driftig begint te krabben aan zijn blote beentje, loop ik gauw terug naar het pad, op zoek naar weegbree. Weegbreeblad werkt immers prima tegen brandneteljeuk. Even kneuzen en wrijven en de irritatie is verdwenen.
Grote weegbree (Latijn: Plantago major) is op het eerste gezicht een gewoon plantje, dertien in een dozijn. Het heeft weliswaar een prachtige naam (het doet me in de verte denken aan Tolkien), maar het is vrijwel overal aan te treffen, groen als gras, met ovale bladeren van een centimeter of wat en een onopvallende bloei. Er is eigenlijk niks aan, de onopvallendheid ten top. Het is daarom geen wonder dat we de weegbree regelmatig en zonder het te beseffen vertrappen.
Gelukkig houdt weegbree van onze onwellevendheid. Het is een zogenaamde ‘tredplant’: het groeit op plekken die regelmatig betreden worden. En als we lezen dat zijn wetenschappelijke naam is afgeleid van ‘planta’ – Latijn voor ‘voetzool’ – dan lijkt het helemaal duidelijk. Dit plantje is gemaakt om onder de voet gelopen te worden.
Een nederige plant dus. Maar met grootse eigenschappen. Ik lees over de geneeskracht van het sap in de bladeren, vooral voor de huid: het is anti-bacterieel, kalmerend en werkt zowel op verse wonden als bij huidirritaties en insectenbeten. Verder is weegbreethee koelend bij koorts en heeft het een positieve invloed bij verkoudheid, astmatische klachten en blaasproblemen. Eén bron meldt mij dat de plant daarom in Scandinavië ‘groblad’ wordt genoemd, oftewel ‘genezende bladeren’.
Weegbree blijkt dus meer dan een eerste hulp bij brandnetels. Een wonderplant zelfs. Toch hoor je er vrijwel nooit over, en zullen weinig mensen nog van zijn bestaan weten. Ik moest helemaal terug naar Shakespeare’s ‘Romeo en Juliet’ voor een literaire verwijzing naar zijn helende werking. En naar een lekkere aardse veldstudie van Albrecht Dürer (1471-1528) voor een enigszins artistieke afbeelding. Dan nog maakt de weegbree onderdeel uit van een plukje weideplanten, dus is onopvallendheid wederom zijn belangrijkste kenmerk.
Die onzichtbaarheid en onopvallendheid ontroert mij. De Plantago major lijkt alleen maar te geven, ondanks dat we het negeren, kneuzen, scheuren en onder de voet lopen.
Henry David Thoreau zei ooit: “Heaven is under our feet as well as over our heads”. Ik kan me vergissen, maar volgens mij had hij het daar over weegbree.
Geef een reactie