OVERLEVEN
Het is winter. De oorlog is bijna voorbij, maar dat weet Murray niet. In Oflag VIII-F, een krijgsgevangenkamp in Bohemen, schrijft hij met trillende handen op grof wc-papier over zijn ‘heimat‘. Hij heeft zijn energie eigenlijk nodig om te overleven, maar hij schrijft door.
Waarom? In de woestijn is hij te voet de tanks van Rommel te lijf gegaan. Hij heeft er de Dood ontmoet, maar mocht zijn dagen slijten in Campo 21, een krijgsgevangenkamp in Chieti. Daar ziet hij in de verte de Gran Sasso. Het wekt een diep verlangen naar de Schotse bergen. Hij droomt van Rannock Moor. Met potlood en papier beklimt hij weer de Buachaille, ademt hij de frisse winterlucht, droomt hij van vergezichten over Loch Laidon.
Het is nu bijna drie jaar en twee overplaatsingen later. Zijn eerste wc-manuscript is hem afgenomen. Voedselzendingen van het Rode Kruis bereiken zijn kamp niet meer. Zwart brood en verschrompelde aardappelen moeten hem voeden. Gelukkig houdt niet alleen voedsel hem overeind.
Een maand later staat hij weer op zijn berg, uitgemergeld maar gelukkig. Hij heeft overleefd – door drie jaar lang te dromen.
En wij? Waar dromen wij van, in al onze vrijheid?
Geef een reactie