Pedrouzo
Na een halve nacht op een snikhete kamer met hooikoortsperikelen, en een hallucinant ontbijt met twee Amerikanen, een touringcar vol Duitsers en twee extreem gehaaste, maar humorvolle serveersters, vertrokken we klokslag acht uur om in te voegen in de polonaise naar Santiago. De ochtend die volgde was voor het wandelen bijna ideaal: het was bewolkt en de Camino tussen Arzúa en Pedrouzo kent bijna geen asfalt, noch open lucht – we hebben bijna de hele weg onder de bomen gelopen. De hooikoorts viel bovendien (na wat twijfels vanmorgen) reuze mee.
Oplopen met een grote groep heeft wel iets, als je de stillere ervaringen van de Norte achter je laat. We zien echt allerlei soorten peregrino’s, van over de hele wereld, van alle leeftijden, in alle groepssamenstellingen, en in allerlei stadia van ontbinding, haha! Echt waar, sommigen strompelen in slakkengang over de paden. En aangezien wij zeker niet de langzaamsten zijn, en goed gezond zijn afgezien van een sporadische snif van Jana, besluiten we dat we hardstikke tevreden moeten zijn met hoe we het samen redden en hebben gered onderweg.
Wat ook opvalt in deze etappe is het grote aantal persoonlijke boodschappen dat met stift, spuitbus of anderszins langs de weg wordt gekalkt. Het lijkt wel Facebook in het echt. Het gaat over dingen als universele en eeuwige liefde, groepsknuffels, persoonlijke aanmoediging en individueel lijden, maar vooral over simpelweg de uiting dat een bepaald iemand hier was. Geen wegwijzer, geen muur en geen vuilbak is meer onbevlekt of onbeplakt.
Uiteraard worden sommige van deze uitingen ook vanzelf universeel, of ze weten in elk geval mij te raken. Net buiten Santa Irene passeren we een graf, met daaromheen allerlei eerbewijzen aan mensen die op of na de pelgrimsroute zijn gestorven. Dat doet een mens al heel veel. Op één ervan vind ik dichtregels van Yeats: “And I wil find peace there / For peace comes dropping slow”. En daarmee wordt ik ivan het ene op het andere moment even aangeraakt door de herinnering aan zowel Lara als mijn moeder: de eerste omdat het gedicht onze verbondenheid uitdrukte toen dat nog niet helemaal kon, de tweede omdat ze het liefdevol kalligrafeerde en inlijste voor Lara en mij. Gek genoeg dacht ik op weg naar Colombres in verband met mam aan haar reis naar Ierland en dezelfde Yeats…
En zo hebben we een mooie wandeldag. Jana haalt zonder echt doorbrekende hooikoorts het einddoel, het pension blijkt rustig en modern, we treffen onze mannen uit Cadiz onverwacht nog, lunchen stevig en rusten wat. Vanavond pizza, omdat het hier kan. Alles is aanwezig om morgen de laatste twintig kilometer te gaan lopen, en onze avonturen met een bijzonder goed gevoel af te sluiten.
Spreuk van de dag: de taart en de kers zijn er al, wat voor moois volgt er nog meer?
1 Comment
Prachtig geschreven, dankjewel! Morgen de laatste loodjes en stappen, geniet ervan 😉