Freischwebende Intelligenz
We maken grote stappen in DNA-technieken, kunstmatige intelligentie, informatietechnologie. Maar wil je wel leven in een wereld waarin designerbaby’s geboren worden? Waarin we alles van iedereen weten? Waarin we ons leven oprekken tot 130 jaar of meer? Of zien we dat dan wel weer? Het gesprek over impact en gevolgen komt in elk geval maar moeilijk op gang.
Onze academici spelen daarin een belangrijke rol. Neem Andrea Maier, de verouderingsonderzoekster, weggekocht van de VU door een Australische universiteit. In haar Zomergasten-uitzending noemt ze ouderdom een te genezen ziekte. Als Wilfried de Jong haar vraagt of ze ooit nadenkt over de consequenties van een wereld met zoveel meer ouderen, antwoord ze zo:
“Natuurlijk denk ik daar over na, maar dat is eerder een filosofische en ook een sociale kwestie, en eigenlijk niet een medische kwestie, wat het gevolg daarvan is. Een heel mooi voorbeeld is: een autofabrikant, die denkt niet over files na, of die is niet verantwoordelijk voor de files.”
Als De Jong doorvraagt, sputtert Maier wat. Dan verlegt ze snel het gesprek naar haar passie voor de techniek en naar de positieve effecten. Charmant, maar vooral irritant.Zoals Andrea Maier in de rest van het interview zelf toegeeft, is zij tot in haar vezels onderdeel van het medisch-farmaceutische systeem, en omgeven door enorme financiële belangen. Ze heeft daarmee een direct eigenbelang bij het afschuiven van moeilijke vragen naar de bredere samenleving, naar het “maatschappelijk debat”.
Een ander negatief voorbeeld is de subsidieverdeling bij ZonW. Of onderzoek geld krijgt ligt in de handen van mensen die zich niet kunnen baseren op objectieve criteria. En door de opzet weegt hun eigen sociale, economische en persoonlijke belangen altijd mee.
Toch is ons beeld dat goede wetenschap leidt tot nuttige en rationele resultaten. We vergeten daarbij dat wij degenen zijn die bepalen wat nuttig en rationeel is. En dat het denken daarover per definitie feilbaar is. Het is immers niet de wetenschap die denkt, zoals Heidegger ooit zei – dat moeten wij voor haar doen.
Wetenschap is dus menselijker dan we willen toegeven. Vaker dan ons lief is bevestigen positieve resultaten de eigen keuzes, terwijl negatieve resultaten hinderlijke obstakels worden, iets om te negeren of buiten de wetenschap te plaatsen. Alsof de wetenschap iets is dat ergens buiten de samenleving zweeft, los van de werkelijkheid.
Waardevrije wetenschap is een illusie. En iedereen die dat ontkent heeft een belang om dat te zeggen.
En daarom zijn de geesteswetenschappen zo belangrijk, om te kunnen experimenteren, consequenties van keuzes en ontwikkelingen te doordenken en voorleven, te fantaseren hoe iets werkt of hoe iets gaat voelen, in al zijn weerbarstige, gefragmenteerde totaliteit. De humaniora omarmen elk belang, en zetten er andere belangen tegenover. Het opent de deuren naar de wereld, en sluit die nooit af met waarheden of eindconclusies. Elke wetenschapper zou er eigenlijk aan moeten doen.
Maar dat schrijft een gemankeerde geesteswetenschapper. Hij zal wel een belang hebben.
♣
Bronvermelding:
- Zomergasten, 28 augustus 2016
- Gulliver’s Travels, bewerkte illustratie (CB, 2017)
Geef een reactie