De dijk knikt
En dan ben ik op de dijk, net voorbij Krabbedam. Natuurlijk, een kilometer eerder stond ik ook op een dijk – op dezelfde Westfriese Omringdijk zelfs. Maar dit stuk is een stuk dijkiger: meerdere meters boven het land, met een weids uitzicht naar beide zijden.
Als ik even stilhoud, in een knik van dit eeuwenoude grondlichaam, word ik voorbij gereden door een schepsel uit andere tijden. Een zwarte boerenjas onder een platte pet, diep gebogen over een zwarte fiets, zwoegend over de kronkelende dijk in de richting van Sint Maarten. Ik besef dat ik een verleden in rijd. Ook mijn verleden.
Hoe is Westfriesland nu? Hoe sta je ervoor, geboortegrond?
Er was een tijd dat ik je bewust links liet liggen. Als ik aan je dacht, dan was het met een vaag gevoel van verlies, en met de melancholische dichtregels van een voorbije muziekliefde:
What do you do when your roots have dissolved and broken down?
And the soil that you grew in when you were small
Has become nothing more than dirt, in some dirty town?
En dus ken ik je nauwelijks nog. Ik denk dat je veranderd bent, de afgelopen twintig jaar. Ik weet dat natuurlijk niet zeker. Maar ik voel nieuwsgierigheid.
Wintermist hangt tussen de bomenrijen in de verte. Het kerkje van Eenigenburg prikt door de wolken en wijst naar de blauwe lucht en de zon. In de verte zie ik een donkere gestalte, die zich licht slingerend van me verwijderd. Maar de dijk knikt bemoedigend en ik denk dat ik hem wel inhalen kan.
♣
Quote: uit “The Rakes Progress”, Holidays in Eden, Marillion
Geef een reactie