Rode muts
De lucht is loodgrijs, de bomen donkergroen. Langs het onverharde pad naar Midden-Heerenduin, de ingang naar het Nationaal Park Zuid-Kennemerland, staat de uitzondering op die somberheid. Het is het heldere rood van een wilde kardinaalsmuts.
De Euonymus europeus is niet zo’n heel bekende struik, maar is algemeen, ook in de regio waar ik woon. Wanneer je zijn wintertakken ziet, of het blad in de zomer, dan is ‘kleurrijk’ niet het woord dat in je opkomt. De struik is vooral heel groen, met wat bruine kurklijsten aan de takken. De bladeren en bast zijn een voedselbron voor allerlei wild. Maar de struik komt daar vaak sterk van terug met nieuw schot: ‘Sint Janslot’ of waterlot.
Ook de geelgroene, bijna witte bloem valt nauwelijks op. Alleen samen vormen de bloemen soms een subtiele witte gloed. Maar waar ze vooral door opvallen is hun overvloedige nectar. Vliegen en kevers weten de struiken dan ook goed te vinden.
In de loop van de zomer is er een andere insectensoort die zich op de kardinaalsmutsen stort: de stippelmot. Hoe later in het seizoen, hoe meer struiken omhult zijn met zijn grote, zilvergrijze draadweefsels. De larven eten de struik vaak helemaal kaal, maar ook hier helpt het grote regeneratievermogen van de kardinaalsmuts.
En dan breekt de herfst aan: het spektakelseizoen. De nog niet verorberde bladeren kleuren rozerood en steken af bij het groen en geel van de omgeving. De bloemen zijn dan inmiddels al lang uitgegroeid tot een opvallende doosvrucht. Deze bevat witte zaden, omhult door een oranje zaadmantel en een opvallend rode vruchtwand. Soms vallen de zaden aan witte draden uit hun rode doos, waardoor ze nog meer opvallen. Tenminste, als ze niet worden opgegeten: dat is immers een strijd die de kardinaalsmuts continu voert.
♣
Deze tekst schreef ik voor het septembernummer van de Toorts, het regionale ledenblad van de IVN Zuid-Kennemerland, met als thema ‘Kleur’. De tekst is licht geredigeerd voor dit weblog.
Geef een reactie