Oorsprong
Een jaar of vijf was ik, toen er voor het eerst een bewust ‘ik’ was. Een ‘ego’, dat zich opeens bevond in een wereld van spiegelijs. Met een houten stoel en natte wanten, een reikende hand, een evenwicht. Twee ogen, turend naar kristallijnen vergezichten en geciseleerde gestalten – in een wereld die ineens zoveel heftiger binnen kwam. Meer naar binnen loodste dan mijn kleine gedachten konden omvatten.
Dat is wat ik me herinner: een ik, omdat er opeens een besef van een wereld was.
De tijd voor die herinnering is als een warm, schimmig universum, waarin ik samenviel met mijn omgeving, en niet als individu kenbaar was voor mezelf. Of, waarschijnlijk ervoer ik mezelf wel als afgerond persoontje, maar verdween dat besef net zo gemakkelijk weer in de stroom van indrukken en gevoel en nieuwsgierigheid en impulsen van het kind dat ik was.
De tijd na die herinnering is gelukkig net zo warm en zinnelijk. Zo herinner ik me het ragfijne, witte ijsslijpsel op de houten schaatsjes, de strenge, koude bast van de zwarte elzen langs de sloot en de jungle van luchtbellen en stijf bevroren grashalmen in het ijs. Het gevoel van de harde, kluitige grond door de zolen van mijn kleine laarzen. De confrontatie tussen de scherpe buitenlucht en de drukkende warmte bij de achterdeur. De textuur van de warme, schone ribbroek op mijn koude benen, de zoete geur van een beker anijsmelk…
Flarden. Maar mooie flarden, waar ik meer dan genoegen mee neem.
♣
Foto: Zicht op Zwaagdijk / Tolweg (pre-WFO), fotograaf onbekend (Buitendijks op de stoel)
Geef een reactie