Dobberen
Het is avond, na een verzengende zomerdag. Temperaturen zijn nogal altijd tropisch, maar de zon daalt, de hemel kleurt en de natuur haalt adem. Na een verfrissende duik in de Oosterplas hebben we ons verplaatst naar een ander duinmeer, het Vogelmeer, midden in het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Hier geen luchtbedden, maar er wordt wel gedobberd. En hoe!
Voor de vogels lijkt het tijd voor een rustig avondje kabbelen, met zowel het koele water als een lekkere groene snack op de bodem van het meer. Aan deze noordzijde, ver van het eilandje met de aalscholvers, zien we geoorde futen, en de kleinere verwanten daarvan, de dodaars. Allebei bruinzwarte vogels, heel anders dan de huis-tuin-en-keuken fuut. De geoorde fuut heeft opvallend hippe, goudgele veertjes achter het oog. De dodaars valt minder op, maar heeft een gele vlek aan de snavelbasis.
We lopen naar de observatiehut, Schouten’s Vergezicht. Naast futen zit het meer vol met minder bekende eendensoorten, vanavond vooral bergeenden en tafeleenden. De kleurcontrasten van beide vallen op tussen de grauwe ganzen: wit, zwart, bruin. De bergeend is daarbij herkenbaar aan zijn rode snavel, de tafeleend aan zijn roodbruine kop.
Verderop zien we nog een paar kuifeenden spetteren, met hun stoere zwarte kuiven. We blijven even: hier is genoeg vrolijk zomeravond-entertainment. Alleen de aalscholvers steken er wat bij af, zo streng en donker als ze op hun kale takken zitten. Maar wie neemt hen nou serieus op zo’n zomeravond?
En een klein uurtje later, als de zon achter de duinen is verdwenen, wordt het tijd weer naar huis te dobberen.
♣
Bronnen:
Afbeelding: commons.wikimedia.org
Deze tekst schreef ik voor het juninummer van de Toorts, het regionale ledenblad van de IVN Zuid-Kennemerland, met als thema ‘Die Lome Zomer’. De tekst is licht geredigeerd voor dit weblog.
Geef een reactie