OVER MEERVOUDIGHEID

Ik herhaal het vaak, voor mezelf, als ik door iets of iemand verrast of in de wielen gereden wordt: de wereld is groter, en vreemder dan we denken. Aan deze quote zit een heel gedicht vast, namelijk ‘Snow’, van Louis MacNeice. In dit gedicht probeert MacNeice een specifieke, persoonlijke ervaring van onuitsprekelijke meervoudigheid te vatten in woorden. Of beter gezegd: hij probeert verbaal te wijzen naar die onuitsprekelijkheid. Het gaat zo:
SNOW
The room was suddenly rich and the great bay-window was
Spawning snow and pink roses against it
Soundlessly collateral and incompatible:
World is suddener than we fancy it.
World is crazier and more of it than we think,
Incorrigibly plural. I peel and portion
A tangerine and spit the pips and feel
The drunkenness of things being various.
And the fire flames with a bubbling sound for world
Is more spiteful and gay than one supposes—
On the tongue on the eyes on the ears in the palms of one’s hands—
There is more than glass between the snow and the huge roses.
♣
Meervoudigheid gaat op voor ons innerlijke leven, maar ook voor onze plek binnen de biosfeer en alle leven dat het bevat. De gedachte van Louis MacNeice leidt dan ook vaak tot een volgende idee, van Rebecca Solnit. Ze verwoordt voor mij iets fundamenteels als ze vertelt over onze soms eenzijdige aandacht voor het sociale:
Ik krijg claustrofobie wanneer ik mensen ontmoet voor wie het sociale het enige domein is waarin we bestaan. Mijn kindertijd draaide altijd om het gaan naar plekken waar er letterlijk geen mensen waren, en wat je deed functioneren was je vermogen je richting te vinden, je kennis van dieren, of planten, je kennis van waar het noorden is en hoe rivieren te kruisen en bomen te beklimmen. Er bestaan zoveel andere gebieden van jezelf naast het sociale. Toen ik opgroeide was ik een complete mislukking op sociaal vlak, maar paarden vonden dat niet erg en landschappen ook niet. Ze boden een schuilplek, net als boeken.
♣
En net zo goed is die meervoudigheid toepasbaar op de ideeënwereld. De wildgroei van ideeën lijkt op de wildgroei in de natuur: dynamisch, onverwoestbaar en wild. Ik ben het dan ook helemaal eens met Neil Gaiman, die het goed verwoordt:
Ik geloof dat het moeilijk is een idee om te brengen, omdat ideeën onzichtbaar en besmettelijk zijn, en snel bewegen.
Ik geloof dat je je eigen ideeën tegenover slechte ideeën kan plaatsen. Dat maakt je vrij om te kunnen discussiëren, uitleggen, verduidelijken, debatteren, beledigen, beschamen, ontploffen, bespotten, bezingen, dramatiseren en ontkennen.
Ik geloof niet dat verbranden, vermoorden, mensen opblazen, hun hoofd inslaan met stenen (om de slechte ideeën eruit te laten), hen verdrinken of zelfs hen verslaan zal werken om ideeën die je niet aanstaan binnen te houden. Ideeën springen op wanneer je ze niet verwacht, als onkruid, en ze zijn net zo moeilijk te beheersen.
Ik geloof dat ideeën onderdrukken ideeën doet verspreiden.
Dat is mijn relatie tot meervoudigheid en diversiteit. En nog meer tot biodiversiteit. Laat duizend bloemen bloeien.
♣
© Buitendijks, 2023
Bronnen:
- Beeld: Eric Burgers, via Oceanbites.org
- Louis MacNeice, “Snow” from The Collected Poems of Louis MacNeice, Faber and Faber, 1967
- Quote Rebecca Solnit: from an interview with the White Review
- Quote Neil Gaiman: from The view from the cheap seats, William Morrow, 2017
- Vertalingen: Buitendijks
Geef een reactie