Het is EN, niet OF…

Ik zit hier wat te fiedelen met een ring, die recent om mijn vinger is geschoven. Dat schuiven was een vrijwel onmiddellijke ‘vergeldingsactie’ op mijn eigen gefrummel met een gelijksoortige ring aan een heel wat lieftalliger vinger. Gelukkig hebben we de vrede daarna nog duurzaam kunnen bezegelen met een kus en een prachtig feest.

Maar daar zit ik dan, als verse ringdrager. Of het Mordor wordt of Lothlorièn (of allebei!) zal de toekomst moeten uitwijzen. Voorlopig wennen we gewoon thuis aan onze nieuwe status. Vreemd hoor…

Tegelijkertijd is veel bij het oude gebleven: ik ben nog steeds geboren in 1974 in Hoorn, heb nog steeds de Nederlandse nationaliteit, enzovoorts. Ik ben in slechts één categorie overgestapt: van samenwonend naar gehuwd.

Er is dus één bordje verhangen. Maakt mij dat een ander mens? Ja en nee. Ik ben nog steeds ik, aanmatigend ik. Ik ben niet alleen echtgenoot, maar ook een Westfriese, rechtshandige gemeentelijk ambtenaar, en nog veel meer. En dan kun je dat ook nog allemaal kwalificeren. Zo ben ik bijvoorbeeld een voortreffelijke echtgenoot. (Ik heb voorlopig geen klachten gekregen, in elk geval, en daar houd ik me dan maar aan vast!)

Gelukkig is er ook nog heel veel dat ik niet ben en nooit zal worden: dat houdt de sjeu erin. Als je het ene bent, ben je het andere namelijk niet. Ik ben geen Duitser, want ik ben Nederlander. Ik ben geen Drent of Brabander, ik ben Hollander. Ik ben geen Boskoper, ik ben Waddinxvener, voor hoe lang dat duurt. Ik mag dan heel onbeduidend en gewoon zijn, maar eigenlijk ben ik ook heel uniek!


Uiteraard is dat wat
Maxima bedoelt: iedere Nederlander is uniek en anders dan de andere. Er bestaat geen standaard voor de Nederlander, net zo min als een homogene Nederlandse cultuur. Er zijn misschien dominante culturele wezenstrekken, zoals Herman Pleij vrijdag bij Pauw en Witteman op zijn onnavolgbare manier beargumenteerde. Toch ben ik het eens met wat Aboutaleb naar voren bracht in dezelfde uitzending: er zijn wel culturele hoofdlijnen, maar geen uniforme Nederlandse identiteit. Boerenkool, zuinigheid en oranje schmink dekken niet de hele vaderlandse lading.

Het is voor mij dan ook verbijsterend hoe sommigen tegen Maxima’s woorden in kunnen gaan met vaak ijzersterke staaltjes hokjesgeest. In ingezonden brieven, opiniestukken en parlementaire prietpraat schotelen deze ‘ware Nederlanders’ ons met graagte platte pannenkoeken en eenheidsworsten voor. Ik lust ze niet.

Denken in categorieën is nodig: het zorgt dat je door de bomen het bos blijft zien. Het maakt de wereld veilig en overzichtelijk. Helaas nodigt het maar al te vaak ook uit tot waardeoordelen: het scheidt wat gezien wordt als kaf van het eigenheimerige koren, maakt van afwijkingen van de norm iets bestrijdenswaardigs. En dan krijg je al gauw beweringen van ‘de hele Islam zus’ en ‘alle Nederlanders zo’. En dan botsen niet de meningen, maar de generalisaties.


Het probleem is nou eenmaal dat de wereld zo ontzettend onoverzichtelijk en pluriform is. Het feit dat wij die met onze categorieën te lijf gaan betekent niet dat de wereld zich ook gaat schikken naar die categorieën. De wereld is niet zwart-wit en alles is per definitie meer dan die ene categorie waarin we het willen indelen. Kortom, het is niet OF, maar EN.


Ik moest in verband met Maxima’s voordracht denken aan de Engelse dichter W.H. Auden. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog schreef hij New Year Letter, een lang metafysisch gedicht over de condition humaine. Hij was pas bekeerd tot het Christelijke geloof en zag met lede ogen hoe het ‘eigen gelijk’ hoogtij vierde. Volgens hem was dat het werk van de duivel:

O how the devil who controls

The moral assymetric souls
The either-ors, or mongrel halves
Who find truth in a mirror, laughs.

Auden introduceert daarom de term ‘double focus’ om aan te duiden dat we moeten leren leven met meerdere waarheden naast elkaar. Sterker nog, het is het vermogen tot double focus oftewel een meervoudige visie dat ons uit de klauwen van de duivel bevrijdt en ons tot grote mensen maakt. Ik vind dat mooi.

Nu voert het erbij slepen van de duivel wat ver, maar in principe zegt Auden gewoon dat eenzijdig denken uiteindelijk leidt tot uitsluiting en ellende. En dat werkt op veel niveaus, met als meest voor de hand liggend  voorbeeld ook het blog. De een wil er een (utopische!) vriendelijke bedoening van maken, omdat de wereld al erg genoeg is. De kritische noten die zij niet lust, zijn voor die ander dan juist weer nodig in zijn zucht naar een zo hoog mogelijke algemene schrijfkwaliteit. Dat hij daarmee de meerderheid wel eventjes fijntjes afschrijft deert hem niet. En weer een ander wil gedurfde en artistieke hoogvliegerij, of maatschappelijke discussie, of gewoon aandacht voor zijn eigen unieke persoontje. Ook ik heb mij bezondigd aan een zekere zendingsdrang en spuw hier tekst uit met een bepaalde intentie. Ik merk dat anderen dat soms verrassend anders of zelfs negatief opvatten.

We leven allemaal met verwachtingen waaraan de wereld niet gaat voldoen.

De wereld is het namelijk allemaal, en meer, maar niet zoals we het willen. Persoonlijk probeer ik daarom mijn idealen te realiseren in het kleine volkstuintje dat tot mijn beschikking staat. Ik neem wel stelling, natuurlijk. Soms zelfs uitgesproken. Maar ik moet mezelf er wel aan herinneren dat ik dat blijf doen in de wetenschap dat de wereld niet is zoals ik denk dat hij is. En dat is verdomd lastig!

Ik ga daarom maar weer even aan het wittebrood…




Foto: ‘The happy Couple”, door Iris

Quote Auden: W.H.Auden, “New Year Letter”, uit Collected Longer Poems, Faber&Faber, 1968, p.103-4

1 Comment

  1. […] 2007 schreef ik een blogje over ‘double focus’. Dat is W.H. Auden’s term voor meervoudig kijken, voor leven met meerdere […]

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: