DICHTER TOT DE VROUW – (IV) MARIANNE MOORE
Marianne Moore (1887-1972) was een Amerikaans dichteres, ongetrouwd en evenals Dickinson en Rossetti werkend vanuit een afgezonderde en eigenzinnige positie. Net als hen zette ze die positie om in haar kracht, creërend vanuit een beschermde ruimte. Toch was ze niet als hen in zichzelf gekeerd, maar stond ze open naar de wereld en in nauw contact met de culturele stromingen van haar tijd. Moore’s poëzie is veel zelfbewuster, opener en zekerder van toon.
Ook in haar onderwerpkeuze is Moore veel vrijer. Ze breekt uit de ‘sheltered garden’ en observeert de wijdere wereld. Poëzie was een serieuze, professionele bezigheid voor Moore, en gedichten hadden voor haar iets te zeggen over die wereld. Gedichten zijn, in haar woorden, “imaginary gardens with real toads in them” (‘Poetry’) – ze zag poëzie als een herschepping van de echte wereld waar ze vanuit vertrekt.
Haar zelfbewustzijn vertaalt zich ook in een grotere afwezigheid van de dichteres zelf in de poëzie: de nadruk ligt op het geobserveerde, en op de vorm en de taal. De observaties zijn geconcentreerd en nauwgezet, de vorm vrijer en speelser, de taal precies en beeldend. Een van haar mooiste gedichten, vanwege de grotere openheid maar ook weer vanwege de natuurbeelden, is:
The Fish
wade
through black jade.
Of the crow-blue mussel shells, one keeps
adjusting the ash-heaps;
opening and shutting itself likean
injured fan.
The branches which encrust the side
of the wave, cannot hide
there for the submerged shafts of thesun,
split like spun
glass, move themselves with spotlight swiftness
into the crevices –
in and out, illuminatingthe
turquoise sea
of bodies. The water drives a wedge
of iron through the iron edge
of the cliff; whereupon the stars,pink
rice-grains, ink-
bespattered jelly-fish, crabs like green
lilies, and submarine
toadstools, slide each on the other.(…)
De kust is hier de plek waar de zee, de rotsen en de zon strijden om territorium, en de vreemde planten en dieren over elkaar heen schuiven tussen het ijzeren geweld van de natuurkrachten. Moore geeft hiermee een beeld van de zee zoals ze is, gevat in beeldende taal. Zo doet ze recht aan het geobserveerde, zonder tussenkomst van een storend ego met al haar waardeoordelen en psychologisering.
In Marianne Moore’s gedicht zien we de wereld niet langer door de ogen van een excentrieke vrouw in beperkte, ingekapselde omstandigheden, maar krijgen we de bijzonderheid van de wereld zelf voorgeschoteld, opgetekend door een moderne, zelfbewuste vrouw.
————
Bron: Marianne Moore, “Poetry” en “The Fish” in Nina Baym e.a., The Norton Anthology of American Literature, 2nd edn., vol. 2, Norton, New York & London, 1985
Geef een reactie