Zilverreigers
Toen ik een jaar of veertien was ben ik de hardrock ingerold. Mijn neef, Hans, had via zijn zwager toegang tot een ruime voorraad op cassetteband, en zat vol onweerstaanbare plannen voor een bandje. Daar was dus geen houden aan voor me. De zelfgekozen herrie had echter ook een tegenhanger: tegen de tijd dat ik mijn eerste Metallica-riff kon spelen, bekeerde ik me ook definitief tot de natuur. Beide verschaften me toegang tot een rijke en fascinerende wereld, vol vreemde vogels.
De harde muziek is inmiddels verleden tijd, maar de natuur zit dieper. Toen ik een kleuter was wilde ik immers al op safari. Later had ik vaak dromerig over landkaarten gebogen gezeten, en vakanties in de Eiffel en de Alpen legden de rest van de basis.
Mijn aardrijkskundewerkstuk, verplicht op het Atheneum, kon daarom alleen maar gaan over de natuur. Ik koos de Oostvaardersplassen als onderwerp, bestelde Frans Vera’s boek over het gebied en weg was ik. Ik las over toeval, ecologische gemeenschappen, begrazing, verwaarlozing en rode-lijstsoorten. Over hoe dieren en planten verdwenen uit ons land, door be- en verjaging, door intensivering van de landbouw, door verstedelijking.
Eén verhaal is nooit meer uit mijn geheugen gegaan, namelijk dat van het uitsterven van de zilverreiger in ons land. Rond een eeuw geleden wilden dames van stand maar al te graag een mooie witte veer op hun hoed, en zowel de kleine als de grote zilverreiger legden daarom massaal het loodje. Wat logisch is, want fashion and death are sisters, is mij ooit verteld.
Vermoedelijk had mijn fascinatie met het tragische lot van de reigers te maken met de adolescentie, en het gevoel dat de wereld niet langer zo volmaakt is. Ik stond op de rand van het beschermde ouderlijke nest, keek voorzichtig over het randje en alles voelde ineens onzeker en incompleet. En dat gevoel werd zomaar belichaamd door deze sierlijke, sneeuwwitte vogels, die geen plek meer hadden in een land dat qua leefgebied voor ze is gemaakt.
En dan groei je verder op, je slaat je vleugels uit, en je merkt dat er altijd periodes zijn waarin het gevoel dat er iets niet helemaal klopt of dat er iets ontbreekt zomaar terug kan keren. En ook het ideaal van een ‘complete natuur’ heb ik inmiddels achter me gelaten. Natuur is immers iets anders dan kwartetten of een postzegelverzameling, en hoe het precies gaat met de Nederlandse natuur in het algemeen is niet goed in één zin te vatten. Er zijn alleen maar de golven van het leven, in eb en vloed.
De grote zilverreiger heeft inmiddels helemaal de weg terug gevonden naar de polder. En elke keer als ik er een zie, vanuit een treincoupé of vanaf een wandelpad, dan voel ik een diepe rust over me heen komen. Ook heb ik begrepen dat, hoewel er nog maar enkele tientallen broedparen zijn geteld, de kleine zilverreiger eraan zit te komen.
Dus laten we hoop houden, zelfs als er iets niet helemaal klopt of er iets ontbreekt. Want het kan verkeren…
♣
Foto: Nathan Wirth
Quote: Giacomo Leopardi, Dialogue between Fashion and Death
1 Comment
[…] van mijn natuurbewustzijn. Het boek van ecoloog Frans Vera over het gebied heb ik in mijn puberteit verslonden en tijdens de studie en daarna kwam het gebied regelmatig langs als hét voorbeeld van nieuwe […]