Scheidslijnen
Het landschap van zuidelijk Derry (Noord-Ierland) is een gebied vol grenzen en scheidslijnen. Reizende van west naar oost daal je van de hooggelegen schalie- en kwartsgesteenten van de Sperrin Mountains af naar de drassige vlaktes en visrijke wateren van Lough Neagh en Lough Beg. Tussen de rotsen en het water liggen ommuurde akkers, gescheiden door moerassen, hagen, venige stroompjes en rivieren, en een klein aantal laagveenresten en bossen.
Derry is traditioneel ook bekend als woonplaats van wezens uit het land van Fairy. Zij leven ‘aan gene zijde van de werkelijkheid’, maar de grenzen van hun wereld raken soms aan die van ons. Oversteken naar dit elfenland brengt gevaren met zich mee – gevaar voor je leven, je geliefden, of je verstand.
En dan is er nog een opzicht waarin het landschap van Derry in verband wordt gebracht met grenzen en een ‘andere zijde’, zoals de volgende beschrijving van Seamus Heaney duidelijk maakt:
Zoals de konijnenpaadjes die over de weides slingeren, en onder rijpend maïs het zachte groen doortunnelen, zo trekken de lijnen van sektarische verbanden en antagonismen hun eigen grenzen door het land. Via de namen van velden en landerijen – een mix van Schotse, Ierse en Engelse etymologieën – is het landschap doortrokken van de geschiedenis van haar eigenaren. Broagh, The Long Rigs, Bell’s Hill; Brian’s Field, the Round Meadow, the Demesne; elke naam is een soort liefdevolle claim op de plek die het betreft. Het uitspreken van die namen vergroot de afstand tot de fysieke plaatsen zelf, en verandert het de plek in een mentaal beeld. Dergelijke mentale beelden zitten diep verankerd – als een soort schrift, onuitwisbaar vastgelegd in het zenuwstelsel.
Vanwege de vele scheidslijnen betekent ‘a sense of place’ hier, zoals in zoveel delen van Noord-Ierland, in de eerste plaats dat je je plaats weet en dat je de link tussen je persoonlijke identiteit en je locatie erkent. Locatie heeft altijd een politieke lading. Elke plek is op verfijnde manieren verbonden aan de gemeenschap waar het toe behoort, een band die verhardt door de oppositie tegen de ‘andere kant’. Het gevolg is dat aan elk veld, elke haag en elk water een bepaald geloof (in een god, een gemeenschap of een belang) kleeft, én een zekere angst voor of weerstand tegen de ‘Ander’.
Gelukkig is het landschap zelf immuun voor dat soort projecties. Het berucht slechte winterweer in de bergpassen van de Sperrin Mountains behandelt alle mensen als de gelijken die ze zijn, en onze verhalen en vetes zijn niet de reden waarom trekvogels de Loughs bezoeken en weer verlaten.
♣
Bronnen:
- Seamus Heaney, Finder Keepers, Faber & Faber, p.6 (vertaling Buitendijks)
NB: lees ook mijn eerdere, soortgelijke stukken, over de Southern Pennines (Yorkshire) en de West-Midlands
Geef een reactie